Crewle strompelde over het pad tussen de bergen dat dieren hadden veroorzaakt. Ze zat bijna helemaal onder het bloed, zelfs een paar plukken haar waren rood. Tsjonge, wat konden die dieren hier hard rennen. Veel harder dan ze thuis was gewend. Haar inspanningen bij het jagen hadden haar zwak gemaakt en de hunters die ze onder weg tegen kwam hadden haar gemarteld. Het bloed waar ze onder zat, was haar. Vampierenbloed. Crewle zakte inelkaar op de grond en leunde op haar handen en knieën voorover. Ze huilde. Waarom hadden die stomme hunters haar gedwongen haar broer en zussen te vermoorden? Haar ouders hadden haar aan haar lot over gelaten. Crewle draaide zich om zodat ze zat en borg haar gezicht in haar handen. Waarom?